Een kiesbrief uit 1903.
De laatste gemeenteraadsverkiezingen vóór de oorlog vinden plaats op 16 oktober 1938.
De laatste gemeenteraadsverkiezingen vóór de oorlog vinden plaats op 16 oktober 1938.
Er zijn 13 zetels te begeven. De Katholieken behalen een
volstrekte meerderheid met 8 verkozenen: lijsttrekker Remi Wallays (met 567
voorkeurstemmen wordt hij burgemeester), Gaston Gheysen, Darras, Busschaert,
Jozef Masselis, Gerard Casier, Maurits Masselis en Maurice Debonne.
De Gemeentebelangen behalen 3 zetels (Jozef Delmotte, Jules van
Ackere en Remi Moerkerke) en de Socialisten 2 zetels (Jules Deconinck en
Maurits Verbrugghe).
Remi
Wallays (1892-1971) is vanaf 1922 aanhoudend gemeenteraadslid in Wevelgem en in
1933 wordt hij burgemeester. Daarnaast wordt hij lid van de provincieraad van
West-Vlaanderen en lid van de senaat van 1946 tot 1954.
Komt
er oorlog?
Onaangekondigd valt het Duitse leger België
binnen op 10 mei 1940. Al tijdens de eerste uren wordt de Belgische luchtmacht
op de grond vernietigd na massale bombardementen.
Op 18 april 1941 richt G. Romsee,
Secretaris-Generaal bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Volksgezondheid, een schrijven aan alle burgemeesters dat, ingevolge een
beslissing van de bezettende overheid, alle werkzaamheden van de gemeenteraden
tijdens de oorlog verboden zijn.
De
vergaderingen van het College van Burgemeester en Schepenen blijven wel verder
doorgaan. In september 1942 is burgemeester Wallays niet meer aanwezig en wordt
het College voorgezeten door schepen Gheysen. Maken verder deel uit van het College:
schepenen Masselis en Busschaert en secretaris Jules Dujardin. Ze blijven op
post gedurende gans de oorlog.
Remi
Wallays wordt door de Duitse bezetter ontslagen en op 1 oktober 1942 vervangen
door Michel Byttebier.
Michel Jerôme Norbert Byttebier wordt geboren te Sint-Denijs op 5
januari 1898, als zoon van Modest (1 januari 1857 - 12 maart 1909) en
Leonie Voet (+ 7 augustus 1909).
Samen met zijn broer Hector
(1 september 1895 - 27 september 1977) en zuster Madeleine (21 december
1906 - 18 september 1996) groeit Michel op in het kroostrijk gezin (er worden
18 kinderen geboren) van nonkel Théophilus en tante Malvina.
De invloed van dit
Vlaamsgezind gezin is niet gering op Michel Byttebier. Zijn neef met dezelfde
(voor)naam, zoon van Théophilus, Michel Joseph Byttebier (24 mei 1897 - 26
augustus 1983), wordt tijdens Wereldoorlog I op vrijdag 2 maart 1917 samen met
drie medestudenten opgepakt wegens het illegaal aanplakken van strooibiljetten,
waarin het aandeel van de Vlamingen in het Belgisch IJzerleger onderstreept
werd. De Duitse, franskiljonsgezinde politiechef Heitz liet die bende van vier
in de “Nieuwe Wandeling” opsluiten. Daar stichten ze de volgende morgen een
Plakkersclub met “Nog plakken” als devies.
· In 1921 van het 3de leerjaar A
·
In 1922 van het 4de
leerjaar B
·
In 1923 van het 4de
leerjaar B
· In 1924 van het 5de leerjaar A
·
In 1925 van het 5de
leerjaar A
· In 1926 van het 5de leerjaar A
·
In 1927 van het 5de
leerjaar A
·
In 1928 van het 5de
leerjaar A
Op 23 juni 1923 huwt hij te Ooigem met Maria Alina Lettia Vanden
Avenne (1897 - 1981). Zij is de dochter van Zeno Herenimo en Emelie Dendauw.
Michel Byttebier begint de notulen van het CBS te ondertekenen vanaf de zitting van 29 september 1942.
Enkele affiches die uit de periode na zijn aanstelling bewaard bleven:
Vanaf februari 1943 wordt ook een gemeentekrantje "Ons Gemeenteblad" uitgegeven. Er verschijnen 30 nummers, het laatste op 13 augustus 1944.
Aan de oorlogskrantjes wordt een afzonderlijk bericht besteed.
De Belgische regering in Londen vaardigt in mei 1944 twee besluitwetten uit. De besluitwet van 5 mei 1944 vernietigde zowat alle bestuursdaden die o.a. de schepencolleges hadden gesteld. Dit betrof ook de benoeming van Byttebier als burgemeester.
De eerste gemeenteraadsverkiezingen na de oorlog worden gehouden op 24 november 1946.
Een aantal kiezers worden niet toegelaten omdat ze "fout" waren tijdens de oorlog.
De CVP behaalt opnieuw de volstrekte meerderheid, deze keer met 10 zetels. Worden verkozen: lijsttrekker Achiel Wallays (met 819 voorkeurstemmen wordt hij burgemeester in opvolging van zijn broer Remi), Gerard Casier, Maurits Masselis, Gaston Lietaer, Hector Duhamel, Robert Pollefeyt, Maurice Debonne, Georges Peferoen, Remi Wallays (133 voorkeurstemmen op de derde laatste plaats van de lijst) en Jerome Vanhove.
Na de oorlog wordt Michiel Byttebier geïnterneerd te Wevelgem (plaats onbekend), daarna in de kampen van Sint-Kruis en de "Wikings" in Kortrijk, in totaal gedurende 290 dagen gespreid over de perioden van 15 september 1944 tot 23 maart 1945 en van 12 mei 1945 tot 21 augustus 1945. Tussendoor wordt hij, op beslissing van de Consultatieve Commissie te Kortrijk, in voorlopige vrijheid gesteld in Roeselare, met verplichtend verblijf bij Achille Hostens, Hortensiastraat 14.
Hij is wees op de leeftijd van elf en wordt vanaf
augustus 1913 opgevangen in het gezin van de broer van zijn vader, Théophilus
Byttebier (21 januari 1851 - 11 juli 1924) en zijn echtgenote Malvina
Delbeke (22 juli 1873 - 1 december 1961).
Michel Joseph Byttebier en zijn broer Marcel Georges (Gerard)
Byttebier (° 8 oktober 1905 - + 30 september 1978) werden op 23 september 1946
door de Krijgsraad te Gent wegens politieke en economische collaboratie
veroordeeld tot de doodstraf en tot 150 miljoen BF schadevergoeding aan de
Belgische Staat.
Hun firma had een deel van de Atlantische muur gemaakt, het
indrukwekkend bouwwerk dat door de Duitsers aan de Franse en Belgische kusten
was opgetrokken om een invasie van de geallieerden te verhinderen. Beide
Byttebiers waren bij verstek veroordeeld omdat zij naar Venezuela en Argentinië
waren gevlucht.
In beroep werd de doodstraf bevestigd en werd de boete op 200
miljoen BF gebracht.
Later werd de straf omgezet in 20 jaar. Michel Joseph Byttebier
kwam in 1970 naar België terug en werd enkele maanden opgesloten.
In 1978 vroegen Michel Joseph en Marcel Byttebier de herziening
van hun proces. Zij betoogden dat zij niet vrijwillig hadden gecollaboreerd,
dat zij door de Duitsers waren opgeëist en dat ze dat, na zoveel jaren, met
getuigenissen van Duitsers konden bewijzen.
Na de gebruikelijke procedure en gunstig advies tot herziening
verbrak het Hof van Cassatie op 30 september 1980 het arrest van het militair
gerechtshof voor zover de broers veroordeeld waren wegens economische
collaboratie. Bijgevolg bleef de straf voor de politieke collaboratie en kon de
zaak slechts omtrent de economische collaboratie worden overgedaan.
Bij dergelijk proces moet de veroordeelde zijn onschuld bewijzen.
Volgens meester Delwaide collaboreerden de broers Byttebier
allerminst met de Duitsers, maar poogden ze eerder de bezetters tegen te
werken. Hetzelfde gold ook voor het groeiende aantal arbeiders die de firma in
dienst stelde tijdens de bezetting. “Het bestand liep inderdaad op van 100 naar
1.900, maar hierbij werden ook de werknemers van onderaannemers geteld plus de
arbeiders die werden ingeschreven zonder effectief te werken, om te ontsnappen
aan de verplichte tewerkstelling in Duitsland.”
“Dat sociaal dienstbetoon werd intussen trouwens toegegeven door
het openbaar ministerie”, zei meester Delwaide die maar bleef doordrukken op
een vrijspraak.
Op 17 juni 1982 verscheen Michel Joseph Byttebier voor het
militair gerechtshof te Brussel dat na al te gepassioneerde debatten zei dat de
economische collaboratie bewezen bleef en dat bijgevolg de boete van 200
miljoen BF eveneens bleef gelden.
Michel Joseph Byttebier ging in verbreking. Hij overleed op 26 augustus
1983 maar zijn zoon Walter (26 april 1925, overleden in 2015) nam de vraag
tot herziening over. Ook in de dood zou voor Michels eerherstel worden
gevochten.
Het Hof van Cassatie verbrak opnieuw het arrest en begin september
1986 werd de zaak Byttebier weer behandeld voor het militair gerechtshof,
ditmaal geleid door raadsheer Vossen bijgestaan door raadsheer J. Durant. De
hele zaak verliep dus rustiger en in een serene sfeer.
Mr. L. Kiebooms, mr. J. Scheers en vooral mr. Leo Delwaide verdedigden
met geestdrift de zaak van de gebroeders Byttebier. Ze stelden dat de firma
door de Duitse bezetter was opgeëist. De broers werden gedwongen mee te werken
aan de bouw van de Atlantikwal, zoniet werden ze aangehouden en werd hun
personeel naar Duitsland gestuurd.
Meester Delwaide had het met waardigheid en sentiment over de
sfeer tijdens en vooral na de bezetting in het land en haalde tal van Belgische
en Duitse getuigenissen aan waaruit moest blijken dat de Byttebiers niet
gehandeld hadden uit winstbejag of uit Duitsgezindheid maar gedwongen werden
door de oorlogsomstandigheden.
Dat was niet de mening van de openbare aanklager,
advocaat-generaal F. Bogaert die meer met een briljante les in
geschiedenis dan een louter juridisch betoog de historiek van de economische
collaboratie maakte. Het was duidelijk, zoals o.m. Galopin en andere grote
industriëlen stelden, dat de economie van het land tijdens de bezetting moest
worden gevrijwaard en dat de productie in stand moest worden gehouden en dat
dus een bepaalde vorm van economische collaboratie onvermijdelijk was. Maar in
geen geval kon een collaboratie worden aanvaard die het militair potentieel van
de vijand ten goede kwam.
Volgens de aanklager heeft Michel Joseph Byttebier al in de eerste
dagen van de bezetting de diensten van zijn firma aangeboden bij de Kommandatur
te Gent. Hij zette dus spontaan de eerste stappen naar een economische
collaboratie die fataal steeds erger werd en tegen dewelke reeds in 1941 Maria
Deckmyn (°18 mei 1897 - + 8 februari 1978), weduwe van Urbain Valère Adolphe
(Valeer) Byttebier (°22 februari 1890 - + 9 april 1936, een andere broer van
Michel Joseph) tijdens een buitengewone vergadering van de firma zich openlijk
verzette.
In totaal werden door de Byttebiers voor 322.271.000 BF aan werken
uitgevoerd. Het is waar dat de firma op bepaalde ogenblikken opgeëist werd om
werken voor de Duitsers uit te voeren maar die opeisingsbevelen waren slechts
de geschreven bevestiging van akkoorden die men in feite zelf had uitgelokt.
Volgens de auditeur-generaal moet derhalve het arrest onveranderd
blijven: de Byttebiers zijn schuldig aan economische collaboratie.
De diensten van het Sekwester hebben nooit gedacht aan een
mogelijke herziening en hebben reeds jaren geleden de in beslaggenomen
boekhouding van de firma vernietigd om plaats te maken.
Te
noteren dat een andere zoon van Michel Joseph Byttebier, Hugo (04/04/1924 -
25/03/2004), in verband wordt gebracht met de zaak Adolf Eichmann door
schrijfster Bettina Stangneth in haar boek "Eichmann in Argentinië - Het
onbezorgde leven van een oorlogsmisdadiger".
Keren we terug naar Michel Jérôme Norbert Byttebier die opgroeit
in het kroostrijk gezin van nonkel Théophilus.
In augustus 1919 verhuist Michel Byttebier naar Wevelgem.
Hij was onderwijzer in de gemeentelijke jongensschool:
·
In 1920 van het 1ste
leerjaar· In 1921 van het 3de leerjaar A
· In 1924 van het 5de leerjaar A
· In 1926 van het 5de leerjaar A
Uit het huwelijk worden vier kinderen geboren: Lieven
(°16/9/1924), Zeno (°8/6/1926), Fries (17/6/27 - 3/2/1990) (5) en Fronie
(10/5/29 - 2/2/2017).
Moeder Maria Alina Vanden Avenne begint een winkel in
porseleinwaren. Niet veel later geeft vader zijn ontslag als onderwijzer (ook
in het volwassenenonderwijs), breidt de zaak uit en start een groothandel in
porselein, kristal en bestekken. Moeder doet de administratie.
Zoals reeds vermeld wordt burgemeester Remi Wallays door de Duitse bezetter ontslagen en op 1 oktober 1942 vervangen door Michel Byttebier.
Toen vader Michel burgemeester werd benoemd was
er opvolging nodig in de zaak. Zoon Lieven zat verplicht tewerkgesteld in
Duitsland en als tweede oudste volgde Zeno zijn vader op.
Foto genomen, vermoedelijk rond het tijdstip van zijn
inhuldiging als burgemeester op de hoek van de Lauwestraat.
Vooraan met handen in handschoenen samengehouden: Michel
Byttebier. Op dezelfde rij enkele kinderen, waarvan twee in
uniform, vermoedelijk van de NSJV (Nationaal Socialistische Jeugd Vlaanderen), de jeugdbeweging verbonden aan het VNV. De man met bril en
handen samengevouwen links tegen de deurstijl: Gerard Foulon, onderwijzer in
Wevelgem en VNV-gewestleider. Links van hem: arrondissementscommissaris
Verkinderen, VNV-er. Rechts tegen de deurstijl, boven de dame met hoed: Frans
Stubbe, VNV-arrondissementsvoorzitter.
Arrondissementscommissaris Michiel Verkinderen werd in Wevelgem of Bissegem bij het vliegveld per vergissing door een Duitse wachtpost doodgeschoten.
Arrondissementscommissaris Michiel Verkinderen werd in Wevelgem of Bissegem bij het vliegveld per vergissing door een Duitse wachtpost doodgeschoten.
Michel Byttebier begint de notulen van het CBS te ondertekenen vanaf de zitting van 29 september 1942.
In de zitting van 6 oktober 1942 aanhoort het College
gemeentesecretaris Dujardin, die lezing geeft:
“1° van het besluit van den
heer Secretaris-Generaal bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Volksgezondheid, dd. 25 september 1942, waardoor Mijnheer Michiel Byttebier
aangeduid wordt om het ambt waar te nemen van Burgemeester, in vervanging van
den heer Remi Wallays, aan wie ontslag uit zijn ambt is verleend;
2° van het proces-verbaal van
eedaflegging waaruit blijkt dat Mr. Byttebier voornoemd op 1 oktober 1942, den
grondwettelijken eed in handen van den heer Gouverneur heeft afgelegd.
Diensvolgens is den Heer Byttebier Michiel aangesteld als Burgemeester van
Wevelgem vanaf 1 oktober 1942, en hij neemt onmiddellijk het voorzitterschap
der vergadering waar.”
Enkele affiches die uit de periode na zijn aanstelling bewaard bleven:
Vanaf februari 1943 wordt ook een gemeentekrantje "Ons Gemeenteblad" uitgegeven. Er verschijnen 30 nummers, het laatste op 13 augustus 1944.
Aan de oorlogskrantjes wordt een afzonderlijk bericht besteed.
De Belgische regering in Londen vaardigt in mei 1944 twee besluitwetten uit. De besluitwet van 5 mei 1944 vernietigde zowat alle bestuursdaden die o.a. de schepencolleges hadden gesteld. Dit betrof ook de benoeming van Byttebier als burgemeester.
Michel
Byttebier ondertekent zijn laatste notulen op 22 augustus 1944 en vanaf 29
augustus 1944 kan Remi Wallays zijn ambt weer opnemen en ondertekent hij
opnieuw “onder voorbehoud”.
Op
woensdag 6 september 1944, rond 10 uur, rijden de eerste twee lichte Britse verkenningstanks
via de Lauwestraat Wevelgem binnen. Nergens ondervinden ze enige weerstand want
de Duitsers hadden reeds op 2 september onze gemeente ontruimd.
Opvallend
dat, na 13 september 1944, schepenen Gheysen, Masselis en Busschaert niet
(meer) aanwezig zijn in het Schepencollege en geen kandidaat meer zullen zijn
bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen.
Sommige
personen waren tijdens de bezetting op hun vooroorlogse post gebleven maar op
hen rustte eveneens een verdenking van onvaderlands gedrag. Dit kan een
mogelijke verklaring zijn voor hun afwezigheid in het Schepencollege.
Om het
Schepencollege te vervolledigen worden de oudste gemeenteraadsleden opgeroepen,
o.a. Jules Deconinck, die in 1940 het Manifest van Hendrik De Man onderschreef.
De eerste gemeenteraadsverkiezingen na de oorlog worden gehouden op 24 november 1946.
Een aantal kiezers worden niet toegelaten omdat ze "fout" waren tijdens de oorlog.
De CVP behaalt opnieuw de volstrekte meerderheid, deze keer met 10 zetels. Worden verkozen: lijsttrekker Achiel Wallays (met 819 voorkeurstemmen wordt hij burgemeester in opvolging van zijn broer Remi), Gerard Casier, Maurits Masselis, Gaston Lietaer, Hector Duhamel, Robert Pollefeyt, Maurice Debonne, Georges Peferoen, Remi Wallays (133 voorkeurstemmen op de derde laatste plaats van de lijst) en Jerome Vanhove.
De
Socialisten behalen 3 zetels. Worden verkozen: Jules Deconinck, Julien Chambart
en Alfons Durnez.
Na de oorlog wordt Michiel Byttebier geïnterneerd te Wevelgem (plaats onbekend), daarna in de kampen van Sint-Kruis en de "Wikings" in Kortrijk, in totaal gedurende 290 dagen gespreid over de perioden van 15 september 1944 tot 23 maart 1945 en van 12 mei 1945 tot 21 augustus 1945. Tussendoor wordt hij, op beslissing van de Consultatieve Commissie te Kortrijk, in voorlopige vrijheid gesteld in Roeselare, met verplichtend verblijf bij Achille Hostens, Hortensiastraat 14.
Interneringskampen werden in het leven geroepen nadat de “straat”
haar “repressiewerk” had gedaan en in afwachting van een proces.
Deze kampen werden meestal bewaakt door “weerstanders”.
Bob Monstrul kon het interneringsdossier in het Rijksarchief van
Brugge inkijken maar mocht geen enkele kopie maken. Hij kon wel uit het dossier
halen dat Michel Byttebier zes keer genade heeft gevraagd en uiteindelijk
verkregen heeft, na enkele maanden “heropvoeding”. De genade ging af van de
willekeur van de bewakers (meestal mensen zonder enig diploma) die om de zoveel
tijd met de directie samen kwamen om de dossiers te bespreken en hun beslissing
te nemen, voorstel tot genade of niet. Ook het gedrag tijdens de oorlog van
zijn familieleden sprak niet in zijn voordeel bij zijn genadeverzoeken.
De Consultatieve Commissie van Kortrijk, samengesteld uit
voorzitter Raphaël Guillemyn, bijzitters Albert Declerck en Robert
Vandekerckhove en secretaris Andre Vermeulen, besliste op 23 maart 1945 tot
voorlopige invrijheidstelling in Roeselare.
Het verblijf in Roeselare is slechts van korte duur want op 12 mei
1945 wordt hij opnieuw geïnterneerd in de Wikings te Kortrijk en dit tot 21
augustus 1945.
Op 22 augustus 1945 wordt hij vrijgelaten met verplicht verblijf
te Berchem Antwerpen bij mevrouw Baeten, Marie-Josélaan 69, onder toezicht der
plaatselijke politie, na advies van Dokter Holvoet van de "Wikings".
Op 30 augustus 1945 richt Directeur-Diensthoofd Mathieu een
schrijven aan voorzitter Guillemyn van de Consultatieve Commissie te
Kortrijk, hij verwijst naar zijn beslissing tot vrijlating van 17 augustus 1945
ten gevolge van het advies van dokter Holvoet en vermeldt ook dat de
Consultatieve Commissie van Kortrijk op 23 maart 1945 reeds dergelijke
maatregel trof (verplicht verblijf in Roeselare). Omdat hem bericht werd dat de
invrijheidstelling te Berchem schandaal zou verwekken in Wevelgem, vraagt hij het
advies van Guillemyn. Indien nodig, schrijft hij, is hij altijd bereid de
reïnternering van Byttebier te bevelen.
Op 22 oktober 1945 wordt Michel Byttebier veroordeeld door de
Krijgsraad te Kortrijk (in een zaal boven het stadhuis) tot 3 jaar gevangenis,
hij wordt diezelfde dag onder aanhoudingsbevel geplaatst en opgesloten in de
gevangenis “De Nieuwe Wandeling” te Gent.
In beroep wordt hij veroordeeld bij Arrest van het Krijgshof te
Gent van 21 februari 1946, zijn straf wordt herleid tot 1 jaar gevangenis en
levenslange ontzetting van rechten.
Kwijtschelding van straf op 28 februari 1946 na Genadeverzoek met
kwijtschelding van 290 dagen wegens reeds ondergane internering (Genadedossier
52.034).
In het
Belgisch Staatsblad van 1946 en 1949 verscheen het volgende:
Michel Byttebier wordt in eer hersteld door het Arrest van het Hof
van Beroep te Gent op 16 februari 1965.
Lang heeft Michiel Byttebier niet kunnen genieten van zijn
eerherstel, hij overleed te Wevelgem op 13 september 1965.
Onder grote belangstelling
en begeleiding van de Koninklijke Harmonie “De Eendracht” werd hij ten grave
gedragen.
Slotbedenking
De meeste Wevelgemnaars herinneren zich of kennen enkel het voorval van de Nachtegaalstraat.
Op 4 augustus 1944 worden 2 Duitsers omgebracht door en in het huis van Henri Denys en zijn 2 zonen, gelegen in de Nachtegaalstraat 41. Vader Denys en zijn 2 zonen kunnen vluchten. Iedereen denkt dat er gijzelaars zullen genomen worden en mogelijk gefusilleerd.
Door tussenkomst van Michel Byttebier wordt Wevelgem van dergelijk sanctie gespaard.
Er bestaat een schriftelijke verklaring van 28 bewoners van de Nachtegaalstraat en omliggende ten gunste van Michel Byttebier.
Was Michel Byttebier de “goede” oorlogsburgemeester die
het ambt aanvaardde in het belang van de gemeente? Of is dit slechts een mythe
die nog steeds in stand gehouden wordt?
Speelde hij dubbel spel, op goeie voet met de Duitse bezetter en een oogje dichtknijpend voor acties van het verzet?
Interessant in dat verband is de getuigenis van Nikolaas Ottevaere (auteur van het boek "Alfons Decock - piot, weerstander, commando, pacifist - De oorlog die nooit eindigde") over zijn grootvader Henri Deneckere, die politieagent was in Wevelgem tijdens de tweede wereldoorlog:
Speelde hij dubbel spel, op goeie voet met de Duitse bezetter en een oogje dichtknijpend voor acties van het verzet?
Interessant in dat verband is de getuigenis van Nikolaas Ottevaere (auteur van het boek "Alfons Decock - piot, weerstander, commando, pacifist - De oorlog die nooit eindigde") over zijn grootvader Henri Deneckere, die politieagent was in Wevelgem tijdens de tweede wereldoorlog:
"Mijn grootvader en peter was een graag geziene figuur in Wevelgem en heeft zijn strepen verdiend als oudstrijder WO I en verzetsman WO II. Menig Wevelgemnaar werd tijdens WO II door mijn tante Agnes of mijn ma verwittigd dat ze gingen opgepakt worden om te gaan werken in Duitsland. Peter was door zijn job op de hoogte van wat ging komen en liet zijn dochters de gemeente rondfietsen om mensen te gaan inlichten. Hij heeft ook talloze valse identiteitskaarten verstrekt aan vele Wevelgemnaars.
Oorlogsburgemeester Byttebier was op de hoogte van zijn activiteiten doch liet hem begaan. Michel Byttebier afschilderen als iemand die kwaad gedaan heeft is heel kort door de bocht. De man had zijn overtuiging doch kon naderhand met opgeheven hoofd rondlopen, de fusillade die ging plaatsvinden naar aanleiding van de zaak Denys in de Nachtegaalstraat ging door zijn toedoen niet door.
Peter en de burgemeester hebben elkaar na de oorlog nog gesproken, de burgemeester zei : "Henri Deneckere, den ouden patriot, ik weet Henri wat je allemaal gedaan hebt voor de mensen tijdens de oorlog...".
Zijn antwoord : "Burgemeester, ik wist toen ook al dat je het wist, we hadden beiden onze mening en hebben dit altijd naar elkaar toe gerespecteerd..."."
In Gullegem kon de burgemeester op post blijven, terwijl dit niet
het geval was in Wevelgem. Werd Michel Byttebier de vervanger van Remi Wallays
op uitdrukkelijke vraag van de Duitsers of stelde hij zelf zijn kandidatuur
omdat hij boordevol ambitie zat? Zag hij zijn kans schoon om de politieke
leider van de gemeente te worden, weliswaar met weinig bevoegdheden want de
bezetter had al de touwtjes in handen, zonder dat verkiezingen eraan te pas
kwamen? Zag hij een toekomstige grotere rol voor zich weggelegd in de nieuw
geordende wereld? Kwam dit alles ook ten goede van zijn firma, tijdens en na de
oorlog? Wilde hij op die manier ook komaf maken met vetes uit het verleden,
vetes die hij misschien had met ex-collega’s (Silverans van het OF) uit het
gemeentelijk onderwijs met tentakels tot in de toneelverenigingen?
Het zal waarschijnlijk wel een combinatie geweest zijn van al die
factoren. Hij moet ook sterk beïnvloed geweest zijn door het Vlaamsgezind gezin
van zijn vaders broer, waar hij opgroeide. Toen hij werd aangesteld als
burgemeester moeten de Duitsers zeker reeds zijn neven gekend hebben die toen
al zwaar economisch met de bezetter aan het collaboreren waren (o.a. bouw
Atlantic Wall).
Zijn
er ook of nog Wevelgemse ondernemers die economisch hebben gecollaboreerd? Mijn
grootvader Mauritius Degroote, na de oorlog werkzaam op de griffie van de
Krijgsraad te Kortrijk, heeft er gekend. Ze bleven buiten schot na de oorlog en
zijn op vandaag welstellende bedrijven.
Andere
Wevelgemse ondernemers, die weigerden met de Duitsers samen te werken, waren
welstellend vóór de oorlog maar arm erna. Ze moesten tal van hun bezittingen
verkopen om het hoofd boven water te kunnen houden.
Economische
collaboratie in Wevelgem, een ander interessant onderwerp, misschien een
onderwerp voor een volgende blog ...
Beste, Bij uw commentaar op de foto op de hoek van de Lauwestraat vermeld u 2 kinderen in uniform van de Hitlerjugend. Als dit in 1942 was bestond de Hitlerjugend Vlaanderen nog niet en moet dat de NSJV zijn (Nationaal Socialistisch Jeugd Vlaanderen) de jeugbeweging verbonden aan het VNV.
BeantwoordenVerwijderenGroeten
Wim Winkeler
Bedankt Wim, ik heb de tekst aangepast.
Verwijderen