zondag 23 september 2018

Verjaardagstaarten uit Lauwe (!) voor Tony Joe White




Ik kan me voorstellen dat niet iedereen weet wie Tony Joe White is.

Hoewel hij nooit echt commercieel doorbrak wordt de uit Louisiana afkomstige singer-songwriter en bluesgitarist Tony Joe White (°23 juli 1943) in de muzikantenwereld en door liefhebbers van bluesrock bestempeld als de 'King of Swamp Sound': een drassige rockklank, bluesy en met veel soul-invloeden.

Zijn luie, donkerfluwelen stemgeluid en rootsy gitaarspel klinken als het broeierige zuiden van de Verenigde Staten.

Ik leerde TJW kennen begin jaren zeventig door mijn oudste broer, ondertussen ook wonend in dat broeierige zuiden, in Texas, een buurstaat van Louisiana.

De nummers van toen behoren nu nog altijd tot mijn favoriete songs: 'Roosevelt and Ira Lee' en 'Groupy Girl'.

Recent, toen ik nog eens in het vaderland vertoefde, kwam ik, na 50 jaar, tot de vaststelling dat een klasgenoot uit de lagere humaniora, dezelfde muziekinteresses met me deelde. Zonder dat we het wisten waren en werden we soulmates.

Via een stukje dat ik maakte over White Star Lauwe kwam hij me op het spoor.

Bijna alle Lauwenaars kennen hem: Carl Scherpereel (°1955), de beste bakker-patissier die ze in Lauwe en omstreken gekend hebben. Hij verdient nu zelf een stukje op mijn blog.

Carl en ik, beiden bakkerszonen, zitten drie jaar lang naast mekaar in de klas in het Sint-Pauluscollege te Wevelgem. In de zesde Latijnse leert Carl me tijdens de les Willem Vermandere kennen en in de vierdes hebben we onopgemerkt de Nederlandse vertaling van 'De bello Gallico' van Caesar bij ons in de les van 'supinum' Vergalle.

Daar heeft de oudere zus van Carl voor gezorgd.

Toch wel jammer dat we geen beroep mogen doen op die vertaling tijdens de proefwerken.

Carl in de zesde Latijnse, bovenste rij, zevende van rechts.

Carl in de vierde Latijnse, onderste rij, eerste van rechts.


Carl (nummer 9) aan het basketten op de koer van het Sint-Pauluscollege te Wevelgem.


Na de lagere humaniora gaan we elk onze weg. Ik naar het Sint-Aloysiuscollege te Menen en Carl naar de hotelschool in Koksijde.

Vooraleer hij de bakkerij van zijn vader in de Moeskroenstraat (nu Larstraat) in Lauwe overneemt, leert Carl de stiel o.a. bij Pierre Romeijer in zijn gelijknamige restaurant 'Romeyer' in Hoeilaart (eerder Maison de Bouche geheten), dat drie Michelinsterren bezit vanaf 1983 tot 1994.

Carl leert Bart Taillieu kennen, eigenaar van het restaurant 'Langue d'Oc'.

Bart is een grote fan van Tony Joe White, die verschillende keren komt tafelen in zijn restaurant in Kortrijk.

Op 22 juli 2004 staat Tony Joe White op het programma van 'Blues Peer'.

Carl kan het concert niet bijwonen maar spreekt met Bart Taillieu af om een verjaardagstaart te maken voor TJW.

Een jaar later concerteert Tony Joe White opnieuw in België, in de Bijloke in Gent.



Deze keer is Carl er wel bij en opnieuw met een verjaardagstaart.

Na het concert maakt Carl uitgebreid kennis met TJW, een heel toegankelijk iemand zonder sterallures.

Tony Joe White en Carl.



De eerstvolgende keer dat TJW optreedt in België of omgeving doen Carl en ik er alles aan om hem daar samen te beluisteren en te ontmoeten.

Ik reken erop dat Carl opnieuw de taart bakt.





zondag 2 september 2018

Waarom (nog) op reis gaan? Gewoon thuis blijven?



Ik ken iemand uit mijn geboortedorp die niet (meer) op reis gaat. "Waarom zou je, je ziet alles toch op TV?" is één van zijn favoriete uitspraken.

Zonder dat hij het beseft is hij misschien een fan van Blaise Pascal, net zoals Luc De Vos van Gorki dat was.

In het boek over zijn leven vernam ik dat Luc De Vos een zeer belezen persoon was. Hij was fan van o.a. Gerard Reve en Michel Houellebecq maar ook van Blaise Pascal:

"Ik weet maar één ding: mij zien ze niet meer op een vliegtuig. Het zijn, wanneer men het van heel dichtbij beschouwt, waanzinnige toestanden: een ijzeren projectiel van wel duizend ton, dat schieten ze de hemelen in met tienduizend liter nafte in de vleugels. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat mensen daarin gaan zitten. Dat ze alstublieft thuisblijven. Het was Blaise Pascal die schreef in zijn Pensées: 'Alle miserie in de wereld ontstaat door het feit dat mensen niet gewoon thuis blijven zitten."

(Uit: 'Het gevaar', opgenomen in Het werk van de duivel van Luc De Vos)

"Tout le malheur des hommes vient d'une seule chose, qui est de ne savoir pas demeurer en repos dans une chambre" luidt dat bij Blaise Pascal.


In het boek van Leon Verdonschot over Luc De Vos lezen we op pagina 168:

"Hij (Luc De Vos) sloeg alle excursies af. Waarom urenlang in de jungle muggen en vliegen van je af meppen in de hoop olifanten te ontwaren, als je die thuis op de bank ook in een BBC-documentaire kon zien, van veel dichterbij ook, en met commentaar van David Attenborough erbij?"

Opnieuw Luc De Vos zelf aan het woord:

"Op vakantie gaan, dat doe ik niet graag. Ik weet dat ik met deze levenshouding veel mensen tegen de borst stuit. In wezen heb ik niets tegen dat rondzwerven op de aardbol op zoek naar avonturen, op zoek naar wonderen van de natuur en boeiende vreemde culturen. Ik ben alleen veel te graag thuis. Thuis zit ik op mijn gemak. Ik weet waar de neusdoeken en de washandjes liggen. De lepels liggen in deze lade, mooi gerangschikt naast de pollepel en de kaasschaaf. Onder de pompsteen bevindt zich het afwasmiddel. Dat is een hele geruststelling."

(Uit: 'Sparen helpt niet', opgenomen in Het werk van de duivel van Luc De Vos)

Hoe denk ik er zelf over?

Ik ben ook graag thuis en ga niet zo graag op reis.

zaterdag 1 september 2018

Vond Luc De Vos inspiratie in de Frankrijkstraat of in de Fonsnylaan?




Recent was ik opnieuw in het vaderland, voor de begrafenis van mijn nonkel Rik uit Menen.

Ik maakte van de gelegenheid gebruik om een boekenbon in te wisselen voor twee boeken: 

- Philip Roth - Waarom schrijven? - verzamelde non-fictie 1960-2013
- VOS - Het leven van Luc De Vos van Leon Verdonschot



Ooit, rond 1988, was Luc De Vos van Gorky/Gorki werkzaam bij de spoorwegen, ik dacht en had horen zeggen in de Fonsnylaan nabij het Zuidstation maar in een interview met Humo spreekt hij van de Frankrijkstraat, waar het hoofdbestuur van de NMBS gevestigd was:

"Ondertussen moest er wel geld op de plank komen. Ik was net voor de Rock Rally gestopt bij de NMBS. Jarenlang deed ik hetzelfde parcours: met mijn R4’ke van Wippelgem naar het station van Wondelgem, en dan met de trein via Gent-Sint-Pieters naar Brussel-Zuid. 

Ik werkte vlakbij op de derde etage van een gebouw in de Frankrijkstraat. Ik was er het laagste van het laagste: ziektebonnekes invullen en de telefoon opnemen, that’s it. Ik verdiende er ongeveer 20.000 Belgische frank, zo’n 500 euro. En ik had een gratis treinabonnement. Dat scheelde in de portemonnee. Wilde ik voor de spoorwegen blijven werken, dan moest ik voor het examen van opsteller alle stations van België van buiten blokken, maar daar zag ik het nut niet van in. Einde NMBS-verhaal. 

Nadien ben ik bij de VDAB aan een opleiding voor kantoorklerk begonnen. Tot we bij Virgin Belgium een platencontract kregen."

Hoofdbestuur NMBS in de Frankrijkstraat.
Ik heb gewerkt in de Fonsnylaan 47B, bij de aanwervingsdienst op de eerste verdieping, van 1976, het jaar van de lange hete zomer tot 1984, toen ik werd overgeplaatst naar de Frankrijkstraat. Misschien heb ik daar Luc nog gekruist zonder het te beseffen.

Vanuit ons bureau in de Fonsnylaan hadden we zicht op de cafés recht tegenover de ingang van het Zuidstation.



De bureaus aan de andere kant van de  gang in ons gebouw hadden uitzicht op de sporen.



Verderop in de Fonsnylaan (49A) was de financiële dienst gevestigd en ook het bedrijfsrestaurant waar we nog een "pluske" saus konden vragen, er mocht vlees bij zijn, hoorde ik collega Luc Coppens telkens vragen.

Het was ook de tijd dat we nog onze dorst mochten lessen. Wij gingen liever een pintje drinken bij Mariette in de "Île de France", het café bij uitstek voor spoorwegmensen en gelegen aan de andere kant van het station, in de Frankrijkstraat, eerder dan recht over de deur in de Fonsnylaan. Logisch, onze chef had ook zicht op de Fonsnylaan.

Terug naar Luc De Vos.

In het boek over hem lezen we op pagina 56:

"Zijn zus Nicole, actief binnen de CVP, regelde via de oneindige connecties van die zuil een administratief baantje voor Luc bij de spoorwegen in Brussel. Het was een type baan waarin je zonder al te veel moeite op dezelfde stoel aan hetzelfde bureau kon blijven zitten om dezelfde formulieren in te vullen, om daarna je brugpensioen in te glijden. Luc haalde niet eens de eerste vakantie. Nicole: 'Het heeft vooral teksten opgeleverd, over de wekker op halfzeven en de heldentocht in de file.' Zijn familie was ontzet. Een baan als deze zonder een diploma: wat wilde hij nu nog meer?"

Soms vraag ik me af wie samen met Luc bij de spoorwegen heeft gewerkt. Hoe was hij als collega en zou hij ook nog een pintje gaan drinken zijn bij Mariette of in "Het land van Aalst"?