zondag 23 september 2018

Verjaardagstaarten uit Lauwe (!) voor Tony Joe White




Ik kan me voorstellen dat niet iedereen weet wie Tony Joe White is.

Hoewel hij nooit echt commercieel doorbrak wordt de uit Louisiana afkomstige singer-songwriter en bluesgitarist Tony Joe White (°23 juli 1943) in de muzikantenwereld en door liefhebbers van bluesrock bestempeld als de 'King of Swamp Sound': een drassige rockklank, bluesy en met veel soul-invloeden.

Zijn luie, donkerfluwelen stemgeluid en rootsy gitaarspel klinken als het broeierige zuiden van de Verenigde Staten.

Ik leerde TJW kennen begin jaren zeventig door mijn oudste broer, ondertussen ook wonend in dat broeierige zuiden, in Texas, een buurstaat van Louisiana.

De nummers van toen behoren nu nog altijd tot mijn favoriete songs: 'Roosevelt and Ira Lee' en 'Groupy Girl'.

Recent, toen ik nog eens in het vaderland vertoefde, kwam ik, na 50 jaar, tot de vaststelling dat een klasgenoot uit de lagere humaniora, dezelfde muziekinteresses met me deelde. Zonder dat we het wisten waren en werden we soulmates.

Via een stukje dat ik maakte over White Star Lauwe kwam hij me op het spoor.

Bijna alle Lauwenaars kennen hem: Carl Scherpereel (°1955), de beste bakker-patissier die ze in Lauwe en omstreken gekend hebben. Hij verdient nu zelf een stukje op mijn blog.

Carl en ik, beiden bakkerszonen, zitten drie jaar lang naast mekaar in de klas in het Sint-Pauluscollege te Wevelgem. In de zesde Latijnse leert Carl me tijdens de les Willem Vermandere kennen en in de vierdes hebben we onopgemerkt de Nederlandse vertaling van 'De bello Gallico' van Caesar bij ons in de les van 'supinum' Vergalle.

Daar heeft de oudere zus van Carl voor gezorgd.

Toch wel jammer dat we geen beroep mogen doen op die vertaling tijdens de proefwerken.

Carl in de zesde Latijnse, bovenste rij, zevende van rechts.

Carl in de vierde Latijnse, onderste rij, eerste van rechts.


Carl (nummer 9) aan het basketten op de koer van het Sint-Pauluscollege te Wevelgem.


Na de lagere humaniora gaan we elk onze weg. Ik naar het Sint-Aloysiuscollege te Menen en Carl naar de hotelschool in Koksijde.

Vooraleer hij de bakkerij van zijn vader in de Moeskroenstraat (nu Larstraat) in Lauwe overneemt, leert Carl de stiel o.a. bij Pierre Romeijer in zijn gelijknamige restaurant 'Romeyer' in Hoeilaart (eerder Maison de Bouche geheten), dat drie Michelinsterren bezit vanaf 1983 tot 1994.

Carl leert Bart Taillieu kennen, eigenaar van het restaurant 'Langue d'Oc'.

Bart is een grote fan van Tony Joe White, die verschillende keren komt tafelen in zijn restaurant in Kortrijk.

Op 22 juli 2004 staat Tony Joe White op het programma van 'Blues Peer'.

Carl kan het concert niet bijwonen maar spreekt met Bart Taillieu af om een verjaardagstaart te maken voor TJW.

Een jaar later concerteert Tony Joe White opnieuw in België, in de Bijloke in Gent.



Deze keer is Carl er wel bij en opnieuw met een verjaardagstaart.

Na het concert maakt Carl uitgebreid kennis met TJW, een heel toegankelijk iemand zonder sterallures.

Tony Joe White en Carl.



De eerstvolgende keer dat TJW optreedt in België of omgeving doen Carl en ik er alles aan om hem daar samen te beluisteren en te ontmoeten.

Ik reken erop dat Carl opnieuw de taart bakt.





zondag 2 september 2018

Waarom (nog) op reis gaan? Gewoon thuis blijven?



Ik ken iemand uit mijn geboortedorp die niet (meer) op reis gaat. "Waarom zou je, je ziet alles toch op TV?" is één van zijn favoriete uitspraken.

Zonder dat hij het beseft is hij misschien een fan van Blaise Pascal, net zoals Luc De Vos van Gorki dat was.

In het boek over zijn leven vernam ik dat Luc De Vos een zeer belezen persoon was. Hij was fan van o.a. Gerard Reve en Michel Houellebecq maar ook van Blaise Pascal:

"Ik weet maar één ding: mij zien ze niet meer op een vliegtuig. Het zijn, wanneer men het van heel dichtbij beschouwt, waanzinnige toestanden: een ijzeren projectiel van wel duizend ton, dat schieten ze de hemelen in met tienduizend liter nafte in de vleugels. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat mensen daarin gaan zitten. Dat ze alstublieft thuisblijven. Het was Blaise Pascal die schreef in zijn Pensées: 'Alle miserie in de wereld ontstaat door het feit dat mensen niet gewoon thuis blijven zitten."

(Uit: 'Het gevaar', opgenomen in Het werk van de duivel van Luc De Vos)

"Tout le malheur des hommes vient d'une seule chose, qui est de ne savoir pas demeurer en repos dans une chambre" luidt dat bij Blaise Pascal.


In het boek van Leon Verdonschot over Luc De Vos lezen we op pagina 168:

"Hij (Luc De Vos) sloeg alle excursies af. Waarom urenlang in de jungle muggen en vliegen van je af meppen in de hoop olifanten te ontwaren, als je die thuis op de bank ook in een BBC-documentaire kon zien, van veel dichterbij ook, en met commentaar van David Attenborough erbij?"

Opnieuw Luc De Vos zelf aan het woord:

"Op vakantie gaan, dat doe ik niet graag. Ik weet dat ik met deze levenshouding veel mensen tegen de borst stuit. In wezen heb ik niets tegen dat rondzwerven op de aardbol op zoek naar avonturen, op zoek naar wonderen van de natuur en boeiende vreemde culturen. Ik ben alleen veel te graag thuis. Thuis zit ik op mijn gemak. Ik weet waar de neusdoeken en de washandjes liggen. De lepels liggen in deze lade, mooi gerangschikt naast de pollepel en de kaasschaaf. Onder de pompsteen bevindt zich het afwasmiddel. Dat is een hele geruststelling."

(Uit: 'Sparen helpt niet', opgenomen in Het werk van de duivel van Luc De Vos)

Hoe denk ik er zelf over?

Ik ben ook graag thuis en ga niet zo graag op reis.

zaterdag 1 september 2018

Vond Luc De Vos inspiratie in de Frankrijkstraat of in de Fonsnylaan?




Recent was ik opnieuw in het vaderland, voor de begrafenis van mijn nonkel Rik uit Menen.

Ik maakte van de gelegenheid gebruik om een boekenbon in te wisselen voor twee boeken: 

- Philip Roth - Waarom schrijven? - verzamelde non-fictie 1960-2013
- VOS - Het leven van Luc De Vos van Leon Verdonschot



Ooit, rond 1988, was Luc De Vos van Gorky/Gorki werkzaam bij de spoorwegen, ik dacht en had horen zeggen in de Fonsnylaan nabij het Zuidstation maar in een interview met Humo spreekt hij van de Frankrijkstraat, waar het hoofdbestuur van de NMBS gevestigd was:

"Ondertussen moest er wel geld op de plank komen. Ik was net voor de Rock Rally gestopt bij de NMBS. Jarenlang deed ik hetzelfde parcours: met mijn R4’ke van Wippelgem naar het station van Wondelgem, en dan met de trein via Gent-Sint-Pieters naar Brussel-Zuid. 

Ik werkte vlakbij op de derde etage van een gebouw in de Frankrijkstraat. Ik was er het laagste van het laagste: ziektebonnekes invullen en de telefoon opnemen, that’s it. Ik verdiende er ongeveer 20.000 Belgische frank, zo’n 500 euro. En ik had een gratis treinabonnement. Dat scheelde in de portemonnee. Wilde ik voor de spoorwegen blijven werken, dan moest ik voor het examen van opsteller alle stations van België van buiten blokken, maar daar zag ik het nut niet van in. Einde NMBS-verhaal. 

Nadien ben ik bij de VDAB aan een opleiding voor kantoorklerk begonnen. Tot we bij Virgin Belgium een platencontract kregen."

Hoofdbestuur NMBS in de Frankrijkstraat.
Ik heb gewerkt in de Fonsnylaan 47B, bij de aanwervingsdienst op de eerste verdieping, van 1976, het jaar van de lange hete zomer tot 1984, toen ik werd overgeplaatst naar de Frankrijkstraat. Misschien heb ik daar Luc nog gekruist zonder het te beseffen.

Vanuit ons bureau in de Fonsnylaan hadden we zicht op de cafés recht tegenover de ingang van het Zuidstation.



De bureaus aan de andere kant van de  gang in ons gebouw hadden uitzicht op de sporen.



Verderop in de Fonsnylaan (49A) was de financiële dienst gevestigd en ook het bedrijfsrestaurant waar we nog een "pluske" saus konden vragen, er mocht vlees bij zijn, hoorde ik collega Luc Coppens telkens vragen.

Het was ook de tijd dat we nog onze dorst mochten lessen. Wij gingen liever een pintje drinken bij Mariette in de "Île de France", het café bij uitstek voor spoorwegmensen en gelegen aan de andere kant van het station, in de Frankrijkstraat, eerder dan recht over de deur in de Fonsnylaan. Logisch, onze chef had ook zicht op de Fonsnylaan.

Terug naar Luc De Vos.

In het boek over hem lezen we op pagina 56:

"Zijn zus Nicole, actief binnen de CVP, regelde via de oneindige connecties van die zuil een administratief baantje voor Luc bij de spoorwegen in Brussel. Het was een type baan waarin je zonder al te veel moeite op dezelfde stoel aan hetzelfde bureau kon blijven zitten om dezelfde formulieren in te vullen, om daarna je brugpensioen in te glijden. Luc haalde niet eens de eerste vakantie. Nicole: 'Het heeft vooral teksten opgeleverd, over de wekker op halfzeven en de heldentocht in de file.' Zijn familie was ontzet. Een baan als deze zonder een diploma: wat wilde hij nu nog meer?"

Soms vraag ik me af wie samen met Luc bij de spoorwegen heeft gewerkt. Hoe was hij als collega en zou hij ook nog een pintje gaan drinken zijn bij Mariette of in "Het land van Aalst"?



zondag 17 juni 2018

Even terug in het vaderland ...



Onlangs waren we nog eens een goeie week op bezoek in het vaderland. Of is het moederland? Sedert België geen kolonies meer heeft, verkiezen we vaderland.

We waren gelogeerd in het appartement van een lieve vriendin van Christine in de Leiestraat in Kortrijk, recht tegenover het stadhuis en naast de bibliotheek.




Het werd een week met zomerse temperaturen in een bruisend Kortrijk.

Uit ervaring weet ik dat een dergelijke week zeer druk is en gewichtstoename tot gevolg heeft op het einde.

De avond van onze aankomst stond "Acamoda" op het programma. Niet onmiddellijk mijn ding, des te meer dat van Christine, die als oud-leerlinge van de Kortrijkse academie was uitgenodigd.

Tweejaarlijks showt het atelier Mode en Theaterkostuums van de Academie Kortrijk de collecties van de studenten onder de naam "Acamoda".

De modestudenten laten hun visie op de hedendaagse mode zien door de heersende trends in vraag te stellen. Ze laten zich inspireren door de rijke Europese kostuumgeschiedenis of door etnische elementen eigentijds vorm te geven. 



's Anderendaags een verjaardagsetentje met onze Brugse vrienden, Annemie en Fernand, in Brugge natuurlijk.

Later op de week werden we bij hen thuis nog eens vergast op een heerlijke maaltijd.

Fernand was de chef-kok van het Pannenhuis in Brugge, hij leerde de stiel in de Civière d'Or op de markt in Brugge


Het interieur van de Civière d'Or.

De Civière d'Or op de markt in Brugge.

Onlangs waren Renaat en Veerle bij ons op bezoek in Ribérac.

Een uitstapje naar Aubeterre ...

Een tegenbezoekje in de Hoogstraat kon niet ontbreken.

Renaat staat ook meer dan zijn mannetje in de keuken. Telkens we er op bezoek gaan duurt het niet lang of we hebben het over onze jeugd, onze bakkerij van vroeger en onze familiegeschiedenis. Onze vrouwen hebben al meerdere malen dezelfde verhalen moeten aanhoren maar iedere keer opnieuw komt er toch ook iets nieuws naar boven en we weten werkelijk van geen ophouden.

Renaat weet ook dat ik sterk geïnteresseerd ben in de Wevelgemse geschiedenis en zorgde ervoor dat ik even zijn buur Marc Soenen kon ontmoeten, de zoon van meester "Soentje", mijn meester in het vijfde leerjaar 1964-1965.

Mijn "punteboekske" van het vijfde leerjaar.

Marc Soenen schreef samen met Philippe Stragier een boek: "75 - Rode Kruis - Wevelgem - 1943-2018", een leuk vooral kijkboek met veel foto's. Ik kon het bij hem aankopen.

De plaatselijke afdeling wordt opgericht op 12 januari 1943, in volle oorlogstijd. Er is een gebrek aan medewerking van de gemeentelijke overheid, aldus het boek. De burgemeester wordt niet bij naam genoemd. In die periode was oorlogsburgemeester Michel Byttebier aan de macht.

In de beginjaren herken ik Henriette en Rosanne Delrue, Yvonne Vanhalst (moeder van Rik, Geert, Jan en Lieve Bevernage) en Germaine Wetsoen (zuster van melkboer Louis, ze hield een winkeltje met kruidenierswaren in de Roeselarestraat op de Wijnberghoek) op verschillende foto's.

Opvallend ook hoeveel Rode Kruis-huwelijken tot stand komen onder de vele vrijwilligers, niet waar Franky?

Ik herken ook mezelf op een foto uit 1993, aanwezigheid als gemeenteraadslid was toen belangrijk en is het nog steeds.





Het bleef niet bij dit boek alleen, Renaat kon er mij nog twee geven.

"Mijn Oorlog", de ervaringen uit de tweede wereldoorlog door Wevelgemnaar Frans Robesyn.



Mijn ouders hadden ontzag voor Frans, hij was de man van de BTW, die ingevoerd werd einde jaren 60. Frans was ook de vader van o.a. Jean-Paul, misdienaar op de Wijnberg samen met mijn oudste broer Johan, en van Carine, van mijn geboortejaar 1954.

"Mijn Oorlog" is een zeer vlot geschreven boek dat ik in één ruk heb uitgelezen uitgelezen.

Op bladzijde 14 schrijft hij:

"Vandaag, 70 jaar later, heb ik het raadzaam geacht geen lijsten van mensen in mijn boek op te nemen, noch van "de witten", noch van "de zwarten" van onze gemeente Wevelgem. Dit teneinde de haatgevoelens van toen niet opnieuw aan te wakkeren. Dat zij inmiddels rusten in vrede."

Er bestaan dus lijsten en ik vraag me af in wiens handen ze zich momenteel bevinden. 

Belangrijk is dat deze info niet verloren geraakt.

Het boekje dat ik schreef over Wevelgem gedurende de tweede wereldoorlog zou ik graag willen open trekken naar "Collaboratie, verzet en repressie in Wevelgem tijdens en na de tweede wereldoorlog". Bij het zoeken naar bronnen word ik goed geholpen door Geert Lecompte, een naar Brussel uitgeweken Wevelgemnaar die ik die week ook in Kortrijk kon ontmoeten.

Alvast zal hoofdstuk 2 van het boek over "de oorlog van Alfons Decock die nooit eindigde" (Nikolaas Ottevaere) van groot nut zijn. Dit hoofdstuk heeft het uitvoerig over de organisatie van de weerstand.

Geert is bovendien zeer gedreven in zijn opzoekingen. Zijn grootvader, Carlos Lecompte, was weerstander bij het OF en een "Nacht und Nebel"-gevangene. 




We keren terug naar het boek van Frans Robesyn en citeren een fragment op bladzijde 77, een fragment dat ten zeerste mijn belangstelling wekt:

"Ik moet u nog een paar feiten die alhier plaats grepen in die zomer van 1944 melden: Vrijdag 4 augustus zijn de inwoners van de Nachtegaalstraat aan een bloedbad ontsnapt: enkele dagen voordien werd een eenzame Duitser in de Moorselestraat neergekogeld door een verzetsman. Vermoedens wogen op vader en zoon Denys uit de Nachtegaalstraat. De Duitsers vermoedden dat in de woning Denys een vergadering zou plaatshebben van verzetslui. De Geheime Feldpolizei had een valstrik gespannen: vier agenten lagen in een hinderlaag terwijl een ander ging aankloppen aan de woning. Vader Denys deed open en stond oog in oog met een feldgendarm die hem wilde arresteren. Bliksemsnel vuurde Denys zijn pistool leeg en poogde de zieltogende feldgendarm in huis te sleuren toen plots 4 gendarmen op het toneel verschenen. Vader en zoon vluchtten weg langs de achterdeur, nagezeten en beschoten door de Duitsers. Andre Denys kreeg een kogel in de hiel. Enkele tijd nadien was het huis omsingeld en alle inwoners van de straat moesten buiten hun huis op de stoep. De burgemeester Byttebier werd erbij gehaald en pleitte voor de onschuldige bewoners, de gijzelaars mochten naar huis. 's Anderendaags was het natuurlijk een toeloop van volk naar het huis Denys. De woning van de familie Denys werd met balen stro omringd en nog dezelfde namiddag in de lucht geblazen."

Nog een fragment, op bladzijde 81, trekt mijn aandacht, de oorlog is voorbij ...:

"Op een bepaald ogenblik werd gedreigd met de plundering van de gleiswarenwinkel van Michiel Byttebier, de huidige oorlogsburgemeester die nergens meer te bespeuren was. Dit was voor de mannen van de weerstand een brug te ver. Ze lanceerden een oproep om jonge mannen in hun rangen te krijgen en geplande wandaden te verijdelen. Ik zelf heb dan ook aan deze oproep beantwoord. 's Avonds om 6 u moest ik mij aanmelden aan de winkel van de firma Byttebier. Daar ik tot hier toe nog nooit enig wapen in handen had gekregen, werden mij de eerste schietlessen gegeven met een geweer; Ik werd aangeduid om de nachtwacht te houden in de winkel van de burgemeester wat mij heel onwennig overkwam. 's Morgens werden wij binnengeroepen door mevrouw Byttebier die ons met plezier een tas koffie aanbood uit wederdank omdat wij wellicht haar winkel hadden gevrijwaard van plundering of andere wandaden. 's Anderendaags werd ons gemeld dat mijnheer Byttebier ergens was opgedoken en dat de verdere bewaking van zijn winkel niet meer nodig was. Ik  ben naar huis getrokken en was heel tevreden dat ook dit avontuur achter de rug was."

Het tweede boek dat Renaat voor mij in petto had beschrijft de geschiedenis van het vliegveld Bissegem-Wevelgem. Het boek had hij bekomen van ons tante Cecile, zus van mijn moeder. Hun vader, Maurits Degroote, was een tijdje tewerkgesteld op het vliegveld, vandaar de interesse ...
   


Terloops verwijs ik hier graag ook naar een ander werkje dat een stukje Wevelgemse geschiedenis beschrijft. Bernard Langedock was zo vriendelijk mij een tijdje geleden een exemplaar toe te sturen. Auteurs: Philippe Haeyaert, Bernard Langedock en Pol Vandesteene.


En er ligt nog leeswerk op de boekenplank.

Jan Bevernage overhandigde me het eindwerk uit 2015 van zijn broer Geert dat hij als gids in de Leiestreek had moeten maken. Het wordt een wandeling vanaf het stationsgebouw naar de vroegere wasserij Bevernage op de Wijnberghoek, met de interessante geschiedenis van die twee gebouwen.

Het gebeurde allemaal in die week in het vaderland.

dinsdag 10 april 2018

De geschiedenis van de Wevelgemse brandweer

Marcel Tanghe op de brandweerladder in 1969.

Mijn stukje over de Wevelgemse brandweer is er gekomen door een ander stukje, dat over de Wijnbergse winkeliers, middenstanders, handelaars en landbouwers in de jaren 60-70 (hier klikken).

Valère Mortier was een van die middenstanders op de Wijnberghoek, een elektricien die samen met zijn echtgenote Jacqueline Lecompte een elektrozaak had in de Roeselarestraat.

TV's, radio's, portatiefjes, pickup, bandopnemer, muziekinstallatie, … we kochten het allemaal in de winkel van Valère. De enige winkel in de wereld toen waar je dat kon kopen.

Valère was ook pompier, dochter Françoise bezorgde mij foto's en een nieuw stukje was in de maak.

Voor de geschiedenis van de Wevelgemse brandweer tot 1994 verwijs ik graag naar en doe ik een graag beroep op het boekje dat daarover samengesteld werd door Philippe Haeyaert, Bernard Langedock en Pol Vandesteene.

Ere-postoverste en onderluitenant Bernard Langedock was zo vriendelijk mij een exemplaar toe te sturen. Bedankt!

Het "Vrijwillig Brandweeerkorps van Wevelgem" werd officieel opgericht bij Koninklijk Besluit van 13 oktober 1869.

De niet georganiseerde "spontane hulp" van vóór die datum werd in 1822 geconcretiseerd en afdwingbaar gemaakt in een politiereglement. Iedereen moest voortaan hulp bieden en zijn materiaal ter beschikking stellen.

Iedereen die vuur opmerkte moest volgens het reglement van 1822 luid "brand" roepen. Later werden de sirenes in het leven geroepen. Ze werden getest elke eerste donderdag van de maand, op de middag. Nu worden de brandweerlieden individueel opgeroepen met een draadloos systeem.





vlnr: x, Andre Deman (Lauwe), x, Valère Mortier, x, Michel Defrancq, x, x, x, x.

Bovenste rij vlnr: x, Michel Defrancq, Valère Mortier, x, x, x, x

Onderste rij vlnr: x, Andre Deman (Lauwe), x.

Onderste rij vlnr: Etienne Gryspeerdt (?), Valère Mortier, Edmond Vanhove, Michel Defrancq, burgemeester Wallays, Roger Delmotte, x, x, Marcel Tanghe (?)
Tweede rij vlnr: x, x, x, x, x, x, x, Roger Naessens, x, x, x
Derde rij: x, x, x, x, x, x, x, x, x, Eric Demeulemeester
Vierde rij vlnr: x, x, x, x, x, x, x, x
Vijfde rij vlnr: x, x, x, x, x, x, x

vlnr: Bernard Langedock, Alfred Daels, Roger Delmotte, Edmond Vanhove, Valère Mortier, Jacques D'Helft, Marcel Vercruysse, Maurice Laperre, Noël Remmery, Ghislain Van Der Meeren.

St.-Barbara 1988 - afscheid van Edmond Vanhove met de ere-brandweermannen.

Bovenste rij vlnr: Robert Lecluyse, Alfred Daels, Roger Naessens, Jerome Daels, Roger Duthoo, Maurice Parmentier, Michel D'Helft

Onderste rij vlnr: Marcel Tanghe, Robert Balcaen, Edmond Vanhove,, Roger Delmotte, Valère Mortier, Edward Corne, Kamiel D'Helft.

Sinds 1 januari 2015 is de Wevelgemse brandweer opgegaan in de hulpverleningszone Fluvia.







zaterdag 7 april 2018

Verhuizen van Wevelgem naar Ribérac, een praktisch verhaal.

Ribérac ligt in de Périgord Vert, gelegen in het departement Dordogne, gelegen in de regio Nouvelle-Aquitaine.

Een stukje over ons nieuwe thuisland kon niet langer uitblijven na al mijn "gedenkschriften" over het oude.

Sommigen denken misschien wel dat we het oude missen, nee hoor!

Sedert 1 mei 2015, op de dag van de arbeid, werden Christine en ik op "rust" gesteld, een maand later verhuisden we definitief naar Ribérac.

Een huis moesten we er niet meer kopen. Deze stap hadden we al gezet in november 2013, tijdens een van onze talrijke uitstapjes in het Zuid-Westen van Frankrijk.

Verhuizen naar een ander land is toch wel een hele klus en is een kwestie van een goede voorbereiding.

Het moeilijkste was wellicht het in- en uitpakken en het inrichten van de nieuwe thuis, dus nam Christine dit voor haar rekening. Firma De Pestel uit Aalter deed onze verhuis.



't Meulewalleke in de Menenstraat te Wevelgem, inpakken en wegwezen ...
Aankomst in Ribérac ...

 ... lossen en uitpakken.
De administratieve kant was voor mij. Daar ben ik goed in.

Op Internet vind je genoeg verhuislijstjes, -gidsen en -tips, ook op Facebookgroepen. Op deze groepen stel je toch wel vast dat veel mensen zich niet of niet genoeg voorbereiden op een verhuis naar Frankrijk dat gekend is voor "son millefeuille administratif".

Marcel en Marielle schreven op hun blog een interessante verhuisgids (hier klikken)!

Eerst moest ik ontslag nemen in de gemeenteraad van Wevelgem en de politieraad Grensleie.

Na het uitschrijven uit Wevelgem, met een model 8ter, lieten we ons inschrijven in het Consulaat-Generaal van België in Marseille. Ons nieuw gemeentehuis zeg maar, niet onmiddellijk bij de deur. Gelukkig kan je dat allemaal van op afstand regelen.

Groot was mijn verwondering toen ik me voor inschrijving ging aanbieden op de "mairie" in Ribérac. Dat bleek niet mogelijk, een bevolkingsregister bestaat hier niet maar wees gerust, ze weten je hier altijd te vinden, zeker als je een boete rijdt.

Onze wagen inschrijven leek me het moeilijkste na het lezen van de vele "horrorverhalen" over de Franse bureaucratie (o.a. de "quitus fiscal"). Het verliep zeer vlot en in één keer voor ons op de "préfecture" van Périgueux. We waren goed voorbereid dankzij o.a. het lijstje van Marcel en Marielle. Een Franse nummerplaat koop je hier in de garage om de hoek zoals een "baguette de tradition" in bakkerij "Lakanal", hier vlakbij. Terloops, op wandelafstand hebben we hier zeker vijf warme bakkers. Als bakkerszoon maakt me dat gelukkig. Toegegeven, Christine bakt ook zeer lekker brood!

Ook in Périgueux lieten we onze Belgische rijbewijzen registreren, kan van groot nut zijn bij verlies of diefstal. Overschakelen naar een Frans rijbewijs op punten moet je enkel wanneer je een zware verkeersovertreding zou begaan of als je foto op je rijbewijs te oud is en jij dus te jong bent op de foto.

Een verkeersbelasting bestaat hier niet.

Onze pensioenen komen toe op onze Belgische bankrekening. We hebben ook een Franse rekening.

Belastingen op onze pensioenen betalen we in Frankrijk. Dat is niet voor iedereen zo. Alles draait rond artikel 10 van het dubbel belastingverdrag. Wie vroeger een nijverheids- of handelsactiviteit uitoefende (in de privé of bij de NMBS) betaalt belastingen in Frankrijk. Onderwijzend personeel of overheidsambtenaren blijven belastingen betalen in België. Ingewikkeld wordt het wel als je een "gemengde" loopbaan hebt gehad maar dat is niet het geval voor ons.

We blijven sociaal verzekerd in België voor het geval we er medische zorgen behoeven en betalen daarvoor.

Ook in Frankrijk zijn we sociaal verzekerd via de CPAM, de basismutualiteit, en een bijkomende "mutuelle", niet goedkoop maar niet verplicht. Het bekomen van de carte "Vitale", via het formulier E121 uit België, vraagt toch ook wat administratie.

Opnieuw op weg naar Ribérac ...
Op weg naar Ribérac hielden we eerst even halt in het bos van Barneville in Normandie, de mooiste regio na Nouvelle-Aquitaine met het departement Dordogne.


Ondertussen aangekomen in Ribérac en onmiddellijk even halt houden op de vrijdagmarkt.
Waarom naar de Dordogne wordt ons veel gevraagd.

Een van de redenen die we aanhalen is dat de meeste zonne-uren geteld worden in onze streek. Niet echt van toepassing voor het moment. Sedert december vorig jaar kennen we een echt regenseizoen. Goed voor de grond en de tuin, zeg ik dan, er was immers gevaar voor een "sécheresse".

De Dordogne en omgeving was voor Christine niet echt onbekend.

La Roche Chalais
La Roche Chalais
La Roche Chalais



Mij was de streek minder bekend, ik liet me leiden door "petit Nicolas".


Ik ben alvast goed vertrouwd met ons departement, de buurdepartementen (in wijzerzin) en hun hoofdsteden, een goed begin:

  • Dordogne (24) - Périgueux - Nouvelle-Aquitaine
  • Gironde (33) - Bordeaux - Nouvelle-Aquitaine
  • Charante-Maritime (17) - La Rochelle - Nouvelle Aquitaine
  • Charente (16) - Angoulême - Nouvelle Aquitaine
  • Haute-Vienne (87) - Limoges - Nouvelle Aquitaine
  • Corrèze (19) - Tulle - Nouvelle-Aquitaine
  • Lot (46) - Cahors - Occitanie
  • Lot-et-Garonne (47) - Nouvelle Aquitaine
Voor de lezers onder ons met licht autistische trekjes heb ik de departementsnummers tussen haakjes toegevoegd.

Ik ken er één die alle 101 departementsnummers kan toewijzen. Het is een Belg, hij woont in Avignon (Vaucluse - 84) en is geen autist.

De oude provinciebenaming "Périgord" werd destijds vervangen door de nieuwe departementsbenaming "Dordogne". Er was een tendens om de departementen te benoemen naar de belangrijkste rivier die erdoor stroomde.

De naam "Périgord" blijft echter zeer goed ingeburgerd en wordt nog steeds minstens evenveel gebruikt als de naam "Dordogne".

Ons departement wordt nogmaals opgesplitst in vier gebieden (wij wonen in de Périgord Vert).


De vier gebieden komen overeen met de vier arrondissementen:
  • Périgord Blanc - Périgueux (het wit verwijst naar de kalkstenen grondlagen)
  • Périgord Noir - Sarlat-la-Canéda (het zwart verwijst naar de zwarte truffels)
  • Périgord Pourpre - Bergerac (het purper verwijst naar de druivenstreek waar de bladeren in de herfst paars verkleuren)
  • Périgord Vert - Nontron (het groen verwijst naar de groene omgeving)
In een volgend stukje kunnen we het hebben over leuke eetadresjes, alvast een voorsmaakje bij onze Belgische vrienden Colette en David in Saint-Aigulin (Charente-Maritime - 17):
Colette: "Quand une artiste peintre dedie son art à  une déesse associée à  la gastronomie, son magnifique chef d'oeuvre "la déesse des Pénates" ne pouvait avoir autre domicile que celui de mon restaurant! Merci Christine!"