dinsdag 30 januari 2018

De broodrondes in Wevelgem ...

Met mijn triporteur op broodronde in de Wijnbergstraat ter hoogte van de schoenwinkel van Lucien Staelens en kleermaker Balduyck tijdens de strenge winter van 1979-1980.

Wijnbergstraat.

Onze triporteur staat nu gestald in het bakkersmuseum van Marke.
De broodrondes van mijn goede en hardwerkende vader (om het deels met de woorden van Philippe Clerick te zeggen), de meeste heb ik samen met hem gedaan met de auto maar ook heel veel alleen, te voet, met de fiets, de mobylette en de bakfiets, door weer en wind. Vooral de barkoude winterdagen en snikhete zomerdagen blijven in de herinnering hangen.
 
We hielden halt op een snikhete namiddag aan "'t Brouwerietje aan Cneuts". Vader salamanderde 2 pinten naeen. Dat moet de enige keer zijn dat ik hem bier zag drinken in zijn leven, denk ik. Van mij waren het niet mijn eerste en ook niet mijn laatste pintjes in mijn leven ...

Hoewel het gezin 4 bakkerszonen telde - niemand nam de stiel over - brachten enkel mijn oudste broer Johan en ikzelf brood aan huis.
 
Op vele tijdstippen van de dag ging ik op broodronde. Tijdens het schooljaar 's middags snel na het middageten en ook soms 's avonds bediende ik nog enkele afgelegen klanten.
 
Die "middagklanten" woonden in "'t gangske" van Verraestjes (nu grotendeels de Rootbeekstraat) en in de Reutel- en Roeselarestraat, allemaal dichtbij onze bakkerij: het gezin Anseele, Mariette, "Irma's moeder", Alida, Yvonne en Denise Stragier, dagelijkse klanten allemaal. En niet te vergeten natuurlijk "Pattyntjes", die me steevast Napoleon noemden. Ik weet nog altijd niet waarom, klein was ik alleszins niet. Ze hielden daar ook een angstaanjagende gans, die, zodra ik eraan kwam, op me af kwam, lelijk met haar vleugels sloeg en luid begon te gakken. Rosette van de Welvaart was de laatste klant onder de middag.

Soms was er nog tijd voor een stukje "weketoarte" "Marbré" van recht over de deur bij Loncke en dan met "'t eten in 't kelegat" terug naar school. Terloops, de zondagstaarten kochten we bij "Valeetje". De aandachtige lezer heeft het al begrepen, vader Georges was enkel broodbakker.

De verder afgelegen avondklanten waren over het algemeen boer Devlies, Marc (Heytens) van "'t Vrie", boer Bekaert en het gezin Mourant in de Dadizelestraat in Moorsele. De overige klanten van Moorsele, in de Warandestraat tot aan "vaders" (af en toe deed de zus van ons moeder ook een broodronde op zaterdag, in dat huis dachten ze dat zij een dochter van mijn vader was, "zeg eens aan je vader", nu ja ze zag er ook wel mooi en jong uit) en in de Secretaris Vanmarckelaan werden altijd als laatst op de dag bediend door vader. In ander gemeenten kwamen we niet met brood. Helemaal in het begin was er wel Lauwe met een 10 à 15 klanten. Uiteindelijk bleek alles wat aan de andere kant van de Leie lag, te ver afgelegen.
 
Boer Georges Devlies was een zeer gemakkelijk klant. Zelden was er iemand in huis, niets was op slot en je moest zelf oordelen hoeveel broden er in de bijkeuken op de frigo moesten gelegd worden, bruin of wit, dagvers of niet, gewoon aanvullen tot drie broden. De boerderij wordt nu nog steeds uitgebaat door zoon Jozef.
 
Het huis van Marc van "'t Vrie" (tegen de wijk "'t Vrije" in Moorsele) werd later met de grond gelijk gemaakt voor de aanleg van de A19. De tunnel in de Moorselestraat kwam er in de plaats. Marc was een stille man, een noeste werker met wie ik af en toe een praatje kon slaan. Zijn ouders in de Wijnbergstraat en zussen, o.a. Agnes, waren ook klant.

Tijdens de schoolvakanties kwamen daarbij de namiddagrondes, samen met ons vader en met de auto. Ik geloof dat er een beurtrol was met mijn oudste broer, een week maandag-woensdag-vrijdag en een week dinsdag-donderdag. Op woensdagnamiddag heb ik dikwijls het begin van "Kapitein Zeppos" (hier klikken) en later "Johan en de Alverman" (hier klikken) gemist, dat was balen. Er was wel op zondagnamiddag een herhaling maar je moest het op woensdag gezien hebben of de rest van je week was naar de knoppen.

In het begin was de bakkerij één week gesloten wegens jaarlijks verlof, later twee weken, zeker niet meer en in samenspraak met bakker Georges Vanlede, kwestie van de Wijnberghoek niet zonder brood te zetten. Dit jaarlijks verlof gebruikte mijn vader om grondige kuis te doen in zijn bakkerij. Voor ons was dat grote luxe, ons eens kunnen uitleven tijdens de vakantie zoals de leeftijdgenoten.

Er zijn weinig straten waar we geen klanten hadden, vooral op de Wijnberghoek. In het kluwen van de zijstraten van de Vrijheidsstraat, die uitgaven op de Moorsele- en Ezelstraat vonden we moeiteloos onze weg, anderen liepen er gegarandeerd verloren ... De klanten van de Kruishoek werden als een van de laatsten bediend. In de Menen-, Kortrijk- en Lauwestraat weinig of geen klanten, in de zijstraten van de Lauwestraat wel.

De verste klanten richting Kortrijk situeerden zich in de Guldensporenstraat, meer bepaald 30 en 30A, de families D'haene-Seynhaeve (ouders van Koen, die nog onze bakkerij heeft bezocht met de klas van meester Azou, mijn jongste broer Willem zat in dezelfde klas) en Debonne-D'haene, families afkomstig van de Wijnberghoek, vandaar.

Elke dag hield mijn vader halt bij zijn zus Dina in de Nieuwstraat voor een kopje koffie. Zelfs als ze niet thuis was wisten we de sleutel liggen, de thermos met koffie stond klaar. Tante Dina had het voor haar broer.

Mijn leukste broodronde was op zaterdag, elke zaterdag van het jaar, alleen en liefst met de triporteur. Volgens mijn moeder wist je wanneer ik vertrok maar je wist niet wanneer ik terug kwam.

Een vast attribuut van de broodrondes was de "geldsacoche". Je ziet er een hangen aan de bakfiets hierboven op de foto. Alleen mijn broer en ik gebruikten zo'n sacoche, ons vader stak het in zijn zakken, letterlijk. Vele klanten betaalden slechts op het einde van de week.

Mijn sacoche telde 3 vakjes, een voor het kleingeld, een voor het papieren geld - van mij moest dit mooi geklasseerd zitten, volgens bedrag en in dezelfde richting - en een kleiner vakje met het lijstje van de te bedienen klanten.

Dat lijstje werd de vrijdagavond gemaakt door mijn moeder, in haar mooi handschrift. Dat had ze behouden van in de tijd dat ze nog voor de klas stond in het lager onderwijs te Menen (over haar carrièreswitch in 1951 kom je meer te weten door hier te klikken).

Andere vaste taken op vrijdagavond: het warmen van liters volle melk (geleverd door Gerard Vromman) en het "verlezen" van de rozijnen, nodig voor de koeke- of melkbroden van het weekend.

Rozijnen en gist "Bruggeman" werden geleverd door Jules "Julke" Vandenbulcke uit Bissegem, een kleine vriendelijke man, altijd gekleed met een "skabbe", die heel vlug sprak, op het hakkelen af.

De naam van de leverancier van de "bloeme" weet ik niet. Wat ik wel weet is dat meneer Hovelaque uit Moeskroen, een gezette man, altijd met wit hemd en das, de haren naar achteren gekamd met Brylcreem, bijna elke vrijdag langs kwam voor de betaling. Hij sprak gebroken Vlaams en we moesten hem telkens een hand geven. Er werd cash betaald met hoofdzakelijk briefjes van duizend BF, het waren er veel herinner ik me. We waren niet zijn enige klant. Een geluk dat de man nooit overvallen is geweest in zijn Mercedes.
 
Jongere broer Renaat was de man van de winkel en het voorbereiden van de broodrondes, hij kon ook perfect de broodzakken van de gesneden broden dichtvouwen. Vóór de broodzakken eraan kwamen werden de gesneden broden samen gehouden met elastiekjes. Hygiënisch was dat niet, vonden de instanties. Toch is er niemand ziek van geworden bij mijn weten en de elastiekjes hadden nog een functie als het brood op was. De broodsnijmachines zijn er gekomen in de jaren zestig denk ik. Voor het gemak. Af en toe moesten de messen vervangen worden. Het was een vrouw die daarvoor bij ons langskwam. Die was ver vooruit op haar tijd.

In de bakkerij zelf mocht enkel moeder helpen, zij alleen kon goed doen voor vader Georges. Eerst met het "afwegen" van het deeg en later ook met de "inschietapparaten" waarmee de broden in de oven gebracht werden. Niet moeten helpen bakken, eigenlijk kon ik daar best mee leven, ik verdroeg die warmte van die ovens heel moeilijk.

Die ovens bleven de ganse dag warm. Ook voor een vleesgebraad was er na het bakken van het brood zeker nog plaats. Ik herinner me dat "beenhouwerin" Aline Rapoeye van schuin over de deur haar "paté" soms kwam bakken in de namiddag als de ovens vrij waren.

In onze eerste oven werd eerst gestookt met "leem". Het leemkot moest later plaats maken voor een stookolietank. In de latere oven werd later overgeschakeld op verwarming met aardgas.

We keren even terug naar mijn zaterdagronde. Onder mijn klanten tal van landbouwers, bijna allemaal gesitueerd in de Ezelstraat.

In het begin van de Ezelstraat had je aanvankelijk de vlasroterij Luyckx. Vader Luyckx werd vroeg weduwnaar met acht kinderen (Leona (+), Lucien, Géry (+), Herve, Werner, Lucrèce, Lionel (+) en Ingrid (+)), de vlascommerce ging fel achteruit en de roterij werd een varkenskwekerij (later door Géry omgebouwd tot een motel,"Happy Day", en nu bestuurd door zijn zoon Charlie).

Wat verderop in de Ezelstraat, op de rechterkant, had je boer Elie Luyckx die nu nog altijd op de boerderij woont. Door de aanleg van de A19 (hier klikken voor meer info over de A19) kon je zijn boerderij niet meer bereiken vanaf de Ezelstraat, dit was enkel nog mogelijk vanuit Moorsele.

Nog verder in de Ezelstraat de boerderijen Wallecan en  Roelens. Ik heb heel goede herinneringen aan Eric Roelens die jong en onverwacht stierf op zijn tractor in het veld. Bij hem en boer Wallecan kon ik uren blijven hangen.

Blijven hangen gebeurde zeker op de Zevekote bij mijn laatste klant "Fonten Craeynest". Fons kweekte Vlaamse reuzen. Elk jaar bestelde en betaalde zijn dochter Lia  een halve kilo klaaskoeken voor hem. "Ik moet dat niet" zei hij, "heb je al gegeten?". Ik zette me prompt aan tafel en begon enkele koeken te eten met een kom koffie. Hij maakte telkens zijn koffie door steeds water op te gieten in hetzelfde koffiegruis aangevuld met wat verse koffie.

Ik sluit af met de periode van die klaaskoeken. Die was toen beperkt tot maximaal drie weekends per jaar. Een heel stresserende periode voor mijn ouders. Ik ben geboren op 4 december, in volle klaaskoekenperiode. Ik kwam een beetje ongelegen, mijn moeder stond op die stormachtige dag nog te helpen in de bakkerij.

Achteraf gezien was ik nog zo'n slechte "investering" niet, ik heb veel kunnen terug doen, en met veel plezier en mooie herinneringen!

De boerderij van Eric Roelens.


Boerderij Wallecan.


Papa Georges in de Roeselarestraat.



1 opmerking:

  1. Gelukkig was er toen nog geen gesneden brood(of toch weinig),de mensen hadden toen nog een broodmes of iets met een snijwiel en een manivelle

    BeantwoordenVerwijderen