woensdag 20 september 2017

Kleuter- en lager onderwijs (1954 - 1966)


Vooraleer je naar de "bewaarklasjes" wordt gestuurd en het lager onderwijs volgt, word je geboren.

Bij mij is dat het geval op een zaterdagavond, 4 december 1954, bij stormachtig weer in het "moederhuis" van Wevelgem, nu "Camillus".

Ik kom een beetje ongelegen want in de bakkerij is het een drukke tijd, die van de klaaskoeken.



Mijn grootmoeder en meter "bobonne" uit Menen is er al vroeg bij om haar vierde kleinkind te bewonderen.


Johan, geboren op 29 december 1952, meldt met innige vreugde, ook telefonisch, de geboorte van zijn broertje …

Met innige vreugde ...




Ik word gedoopt door pastoor Decadt, een ver familielid langs vaders kant, en mijn meter en peter zijn Josephine Lamoot en Gilbert Vanneste.






De “bewaarklasjes” doorloop ik in de Kleine Wijnbergstraat:
·         1ste kleuter (1957-1958) bij juffrouw Brigitte Staelens dacht ik, maar klasgenootje van toen, Françoise Mortier, zegt mij dat het juffrouw Henriette Delmotte was;

·         2de kleuter (1958-1959) bij juffrouw Jacqueline Defoor die met Nieuwjaar een zieke zuster verving en die de tweelingzus is van Jacques Defoor, mijn latere meester van het vierde leerjaar;

·         3de kleuter (1959-1960) bij zuster Serafien.

Later kom ik nog terug in de Wijnbergschool voor de "Fancy Fair", waarvan de opbrengst bestemd is voor de missies.
Fancy Fair?
We laten Wikipedia aan het woord:
" Een fancy fair is een activiteit voor kinderen. Tijdens een fancy fair kunnen de aanwezige kinderen spelenderwijs prijsjes, eten, drinken en/of snoepgoed verdienen. Dit gebeurt doorgaans door het spelen van spelletjes, of het doen van kleine opdrachten.

Vaak wordt een fancy fair gehouden op een basisschool, buurthuis of een scoutingclub, ook worden fancy fairs weleens gehouden in combinatie met een ander evenement, bijvoorbeeld een rommelmarkt. Redenen om een fancy fair te houden zijn onder andere een lustrum, of om de kas van een vereniging wat te spekken, zodat meerdere activiteiten georganiseerd kunnen worden."
Onze overburen Zulma en Maria Donckels helpen mee met het organiseren van de Fancy Fair.
De ongetrouwde zusters Zulma en Maria leven samen met hun broer Michel, eveneens ongehuwd. Met hem speel ik regelmatig de priorpronostiek die we indienen bij coiffeur Lionel Vandenbroucke. Grote winsten zitten er niet in.

Er woont nog familie Donckels aan de overkant. Een andere broer Maurice Donckels is wel gehuwd en heeft 4 kinderen: Monique, onder wiens begeleiding we naar de Wijnbergschool gaan, Remi, Frans, die later permanent verantwoordelijke wordt in de jeugdclub Ten Goudberge, en Jacques, die nog naast mij zal zitten in de studiezaal van het Sint-Pauluscollege.
In afwachting van het lager onderwijs worden enkele foto's genomen, aan het "koolkot", in de Kroonstraat te Menen en met Johan aan zee.










Nummer drie wordt geboren in ons gezin, Renaat, op 25 september 1958.



Met hem bezoek ik de goede Sint.



Volgens mijn moeder ben ik een koppig ventje en een kruidje-roer-mij-niet, licht geraakt, gevoelig en snel geïrriteerd dus.
Als ze me kwaad willen zien moeten ze maar "Nollie" zeggen, een “koosnaampje” dat ik te danken heb aan mijn nonkel Paul Masschelein uit Beselare. Die nonkel was medeorganisator van de heksenstoet, waaraan ik één maal deelneem, samen met broer Johan en neef Martin Cottignies. 

Johan en Martin, ik loop daar ook ergens rond, met die bezem?


Nu mogen ze "Nollie" zeggen, het stoort me niet langer.

In september 1960 begin ik het lager onderwijs in de Gemeentelijke Jongensschool in de Hoogstraat te Wevelgem.




In het eerste leerjaar (1960-1961) is Paul Duhamel mijn meester de eerste maand van het schooljaar. Vanaf oktober neemt juffrouw Maria Doutrebon over.

Op school worden we massaal lid van de Melkbrigade.

De Melkbrigade



Tijdens de speeltijd wordt bepaalde jaren soep gedronken, "soep Regal" uit Bissegem.

Op 25 maart 1961 doe ik mijn eerste communie op de Wijnberghoek in de tot kerk omgebouwde oude vlasschuur.

Het feest wordt gevierd in de Kroonstraat te Menen bij de grootouders.





Met Johan (8 jaar) en Renaat (4 jaar) aan de "paters" in onze "tuin".
Hoewel ik in het derde trimester nog 93% behaal, schrijft juffrouw Doutrebon dat ik de laatste tijd wat “verslapt” ben.
In het tweede leerjaar (1961-1962) is Paul Duhamel opnieuw mijn meester maar dit keer voor het volledige schooljaar.
Paul Duhamel
Hij vindt dat ik een inspanning moet doen om schoner te schrijven en denkt dat ik wat te gemakkelijk ben. Hij verwacht meer activiteit en aandacht.

Ik heb een fijne herinnering aan een kerstfeestje in de klas rond de kerstboom. Iedereen brengt een pakje mee, ik een wit pakje chocolade fondant van Côte d’Or uit onze winkel, het leukste geschenkje vind ik.

In het tweede studiejaar begin ik te brillen. Oogarts Debacker uit Menen schrijft voor dat ik mijn goed rechteroog moet bedekken om mijn lui linkeroog te activeren. Ik vertik het dit te doen en draag daarvan tot op vandaag nog steeds de gevolgen.

Mijn favoriete meester is misschien wel meester Adrien Deman in het derde leerjaar (1962-1963). Mijn rapportboekje bevat niets anders dan positieve aanmerkingen.
Met het derde leerjaar, vermoedelijk op schoolreis.
De winter van 1962-1963 is de strengste winter die ik ooit gekend heb, die zit nog in mijn geheugen gegrift.

Ik herinner me ook nog heel goed de aanleg van de Vrijheidsstraat in 1963. De open ruimte maakt stilletjes aan plaats voor bebouwing op de Wijnberghoek.


In het vierde leerjaar (1963-1964) is Jacques Defoor onze meester.






Tijdens de vakantie, op 31 juli 1964, wordt jongste broer Willem geboren.
In het vijfde leerjaar (1964-1965) komen we bij meester Maurice Soenen “Soentje” terecht.


Wie goed oplet kan veel punten behalen. Een mondelinge invuloefening vanaf het bord is enkele minuten later opnieuw en schriftelijk te doen en blijkt een proefwerk te zijn.
 
Later leer ik hem beter kennen als hij me als voorzitter van een kiesbureau vraagt zijn secretaris te worden bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1976.
In 1976 wordt aan de voorzitters en secretarissen van de stemopnemingsbureaus een warme maaltijd aangeboden in de Gouden Fazant. Maurice probeert de zetelverdeling te voorspellen al rekenend op het (papieren) tafelkleed .
Hij maakt er ook een punt van om bij elke verkiezing als eerste het PV van de voormiddag af te sluiten en slaagt daar telkens in. Ik leer de klappen van de zweep en word later zelf verschillende keren voorzitter van een stemopnemingsbureau in de voormiddag. Echter niet wanneer ik zelf kandidaat ben op een lijst.

Meester Soentje vertelt mij dat hij jaren één van schriften bewaart omwille van het “schoonschrift”, dat als voorbeeld moet dienen de volgende schooljaren.



Ik leer hem ook kennen als journalist van het Wekelijks Nieuws. Hoewel hij zeker niet Vlaamsgezind is krijg ik als gemeenteraadslid altijd een goede pers van hem.
In het vijfde leerjaar word ik misdienaar op de Wijnberg, samen met Geert Vanhauwaert, Rik Bevernage en Patrick Deprez bij pastoor Maurits Lauwers en hulppriester-leraar Georges Messiaen, ook proost van de Chirojeugd.

Om beurt dienen we ’s morgens vroeg een week lang de mis, in het Latijn en met de rug naar het publiek, en op zondagnamiddag het Lof. Af en toe moeten we in de week een trouw of een begrafenis dienen en dan mogen we de nodige uren afwezig blijven van school, dat is altijd even mooi meegenomen.
Na een huwelijk wordt er door de misdienaars "gestropt". Het huwelijkspaar wordt bij het verlaten van de kerk door ons met een touw tegengehouden. Ze kunnen maar voorbij als ze ons een fooi geven. De opbrengst komt in een gemeenschappelijke pot terecht.
Het laatste jaar van het lager onderwijs (1965-1966) sluit ik af met meester Roger Salembier. Gewijde geschiedenis vind ik een fijn vak, al die mooie verhalen.

ASLK leert ons hoe belangrijk het is te sparen, via de school.

Op het einde van het schooljaar worden we klaargestoomd voor het traditionele kantonnaal examen en op de laatste dag van het schooljaar zingen we zowel de Vlaamse leeuw als de Brabançonne tijdens de prijsuitdeling op de speelkoer.






Op 10 november 2019, 53 jaar later, zijn tien leerlingen van het zesde studiejaar samen op een reünie, ze zijn nog geen haar veranderd.


Van links naar rechts: Patrick Deprez, Fritz Dalewijn, Paul Poppe, Guido Demeyere, Johnny Staelens, Jean-Paul Soen, Bernard Catteeuw, Arnold Seynnaeve, Jean-Pierre Baekelandt en Bernard Masselis.

Op 21 mei 1966 word ik gevormd als misdienaar, Paul Herpels is mijn vormpeter. Op de achtergrond de Kruisweg geschilderd door wie anders dan parochiaan Lionel Holvoet.
Trees Yserbyt, de vrouw van Lionel Holvoet, ontwerpt het prentje.
Een week later, op 29 mei 1966, doen we ons plechtige communie.
Eén van de nieuwe misdienaars om de oude lichting te vervangen is Bernard Stragier. Zijn nonkels Frans en Marcel Stragier stellen op de hoek van Roeselare- en Wijnbergstraat een gebouwtje ter beschikking dat ingericht wordt als “biljartkot”. Het wordt een verzamelplaats voor een aantal jongeren van de Wijnberg  maar eveneens voor volwassenen die er een partijtje ondereen willen spelen. Ik ben een wekelijkse bezoeker en speler.
In de tweede helft van de jaren 60, het juiste jaar herinner ik me niet meer, schaffen ook wij ons een televisie aan. Hij wordt door Valère Mortier geleverd en “geïnstalleerd” op een zondag. Het eerste programma, uiteraard in zwart-wit, dat we zien zijn de Flinstones.

Vóór die magische zondag, gaan we af en toe naar Zorro of Rin Tin Tin kijken bij tante Mimi in de Wijnbergstraat of bij onze buurvrouw Bertha, de moeder van kunstenaar Lionel Holvoet “Nille Marente”.

Op een dag is daar een andere kunstenaar op bezoek, Antoon De Candt (Wevelgem, 13 april 1939 — Billy-Montigny, 9 oktober 1966) en, na een spannende Zorro, zegt hij mij: “Ge zijt zo rood als een tomatte”.
Begin jaren 60 word ik enkele jaren lid van de Chiro. Het uniform heeft wel iets en ik herinner me de formatie, de driloefeningen en het gebed bij begin en einde van de zondagnamiddagen.

Chiroleiders, staand van L naar R: Jan Vanwalleghem, Pol Debrabander, Luc Defrancq, Ronny Delaere, Karlos Callens, Marc Vervenne, Marc Moerkerke, Frans Gistelinck, Walter Daels, Eddy Seghers, Georges Messiaen, Remi Donckels, Pierre Debonne, Lucien Devos, Frans Valcke, Guy Allegaert. Zittend L naar R: Bernard Vanhauwaert, Roland Demuynck, Lieven Carron, Omer Josson, José Louage, Marcel Devos, Guy Loncke, Domien Vanhauwaert, Eric Vandenbulcke, Bob Carron.
Op een groot Chirofeest ben ik er in 1964 in Antwerpen bij voor het evenement “Top 64”. We moeten daar een sabeldans uitvoeren.

Filmverslag "Top 64"
In een volgend stukje maken we de stap naar het college.



         






3 opmerkingen:

  1. Arnold, toen je misdienaar was en er was een trouw, kon of mocht je dan ook "schoenenvegen"? Wij als misdienaar in Volkegem, nu een deelgemeente van Oudenaarde, hadden toen steeds een mooie zakdoek bij en toen het huwelijkspaar het huwelijksregister moest komen tekenen in de sacristie veegden wij hun schoenen mooi. We deden dit om een centje drinkgeld te bekomen. Als er een begrafenis of een trouw was dan kregen we een paar franks meer van de pastoor als vergoeding. Voor een ganse maand misdienen kregen we geloof ik 30 BF. Het droevigste dat ik ooit meemaakte was de begrafenis van een mijnwerker die omgekomen was bij de mijnramp in Marcinelle op 8 augustus 1956. Marc Maryns Oudenaarde

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Marc, bij ons werd het huwelijkspaar "gestropt". Ik heb dit toegevoegd in mijn stukje. Bedankt voor de tip!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Geloof het of niet, maar ik had exact hetzelfde vormselprentje, gemaakt door "tante Mie" Trees Yserbyt. Fijn dat je je mijn meter Bertha nog herinnert, ik heb er nog een verre herinnering aan.
    Wat ik wel niet durf is mijn rapporten publiceren. en niet zonder reden.

    BeantwoordenVerwijderen